Mijn smartphone is weer van mij en niet andersom (De Tijd, 27 mei 2016)

door Ben Serrure

Technologie maakt ons leven gemakkelijker, en toch ervaren we ze hoe langer hoe meer als een blok aan ons been. Wij gingen een maand op digitaal dieet in een poging onszelf te bevrijden.

Een donderdagmorgen halfweg maart. Mijn vrouw is gaan werken, mijn zoon zit bij de grootouders. Zelf moet ik pas in de namiddag aan de slag. Voor het eerst sinds lang heb ik iets in handen wat me veel te vaak ontbreekt: tijd om iets nuttigs te doen in huis.

De lijst is ambitieus en met een baby op komst is de nood hoog. Maar voor ik me eraan kan zetten, leidt een minieme trilling me af. Ik haal mijn smartphone uit mijn broekzak, lees het binnengelopen Whats- app-bericht, antwoord en klik de app dicht. Dan zie ik een notificatie van Facebook. Toch even scrollen, filmpje bekijken en wat dingen liken. En in de rapte nog even Instagram en Twitter checken. Voor ik het weet, is een halfuur gepasseerd en sta ik in het midden van de woonkamer een artikel te lezen over vir- tual reality. Weg, kostbare tijd.

Ik zou graag zeggen dat het uitzonderlijk is, maar het tegendeel is waar. Ik krijg steeds meer het gevoel dat ik geen controle meer heb over mijn digitale gedrag. Technologie zou mijn leven beter moeten maken, maar ik ervaar ze steeds vaker als een blok aan mijn been. En ik niet alleen: bij velen sluimert hetzelfde gevoel. In de jongste Digimeter van het digitaal onderzoekscentrum iMinds kwam naar voren dat zeven op tien Vlamingen vinden dat ze te veel met digitale media bezig zijn, iets wat iMinds als ‘digi- besitas’ omschrijft.

Dat betekent niet dat een grote groep Vlamingen met een internetverslaving kampt. Tony van Rooij, on- derzoeker aan de Universiteit Gent: ‘Je hebt heel veel mensen die hun digitale gedrag problematisch vinden, zoals ze ook vinden dat ze wat meer zouden moeten sporten of gezonder moeten eten. Dat wil nog niet zeggen dat hun digitale gedrag echt problematisch is. Het hindert hen niet echt in hun functio- neren.’

‘Ik vergelijk het afleidingsgedrag dat jij omschrijft soms met junkfood: je grijpt er gemakkelijk naar en hebt er achteraf vaak spijt van. Maar het is niet omdat je er af en toe aan toegeeft dat je echt een pro- bleem hebt. Het is eerder ongewenst dan disfunctioneel gedrag. Dat jij nu tot de conclusie komt dat er iets schort en dat je daar iets aan wil doen, is eerder te vergelijken met de vaststelling dat je een buikje hebt en meer wil gaan sporten dan met de vaststelling dat je plots levensbedreigend obees bent.’

Streepjes zetten

Net als een klassiek dieet is een digitaal dieet gemakkelijker gezegd dan gedaan. De smartphone heeft in korte tijd een dominante en cruciale rol in ons leven gekregen. Communiceren, de weg zoeken, muziek beluisteren, televisiekijken, winkelen, alles gebeurt met die zwarte rechthoek in onze zak. Hoe matig je het gebruik van iets waar je permanent mee wordt geconfronteerd zonder er helemaal afscheid van te nemen?

Ik klop aan bij Christine Wittoeck, die het werkboek ‘Start to Digital Detox’ schreef en er bedrijfscursus- sen over geeft bij Samurai At Work. Wittoeck is geen psychologe of wetenschapster, wel ervaringsdes- kundige. Toen ze nog bij een groot technologiebedrijf werkte, was haar overmatige gebruik van digitale media een belangrijke factor in wat uitmondde in een ernstige burn-out.

‘Mijn digitale onrust was niet de echte oorzaak van mijn problemen, maar ze was wel de olie op het vuur’, zegt Wittoeck. ‘Ik ben van nature een controlefreak en een pleaser. De digitale middelen die ik permanent ter beschikking had, werkten dat enorm in de hand. In die mate zelfs dat ik onmogelijk nog rust vond. Omdat ik mezelf er zo in verloor, kon ik me niet meer concentreren op mijn echte werk. Ik sliep slecht, werd kortaf tegen familie, vrienden en collega’s, noem maar op. Zo ben ik uiteindelijk tegen een muur gelopen.’

Dat deed pijn, maar het gaf Wittoeck wel de moed om met haar Digital Detox Academy te beginnen.

Digital detox, het klinkt ingrijpend. Als een soort crashdieet waarbij je in één klap alle suiker uit je leven bant – zelden een goed idee, als ik diëtisten mag geloven. Ik ben dus wat sceptisch als ik voor het eerst met Wittoeck afspreek. Zal ik mijn job als technologiejournalist nog naar behoren kunnen uitvoeren als mijn technologie aan de ketting wordt gelegd?

De Antwerpse stelt me meteen gerust. ‘Het is niet de bedoeling de tijd terug te draaien en een analoge kluizenaar te worden in een digitale wereld. Een digital detox draait erom de juiste balans te vinden. Die is voor iedereen anders. Als je zelf gelukkig wordt door dertig keer per dag Facebook te checken en bin- nen de minuut op mails te antwoorden, dan moet je dat vooral doen. Maar als je het gevoel hebt dat het je in de weg staat, kan het helpen je gedrag duurzaam bij te sturen. We gaan proberen van technologie weer een hulpmiddel te maken, in plaats van een hinderpaal.’

Ik spreek met Wittoeck af om een week lang mijn digitale gedrag te turven. Telkens als ik iets van digita- le media gebruik, moet ik het noteren. Het wordt een behoorlijk confronterende zevendaagse. Als ik bezig ben een stuk te schrijven en ik even iets wil opzoeken in de browser, passeer ik haast automatisch langs het tabblad waarin Twitter openstaat, en waarin een cijfertje tussen haakjes me wijst op hoeveel mogelijk nieuws ik intussen heb gemist. Vaak klik ik er nog eens op een link van een potentieel interes- sant artikel, antwoord ik nog op een mail of kijk ik in Slack waar de collega’s mee bezig zijn. Zo duurt het steevast wel even voor ik de gezochte informatie in mijn artikel kan verwerken.

Het is maar een stukje van mijn versnipperde aandacht. Als je in een paar groepschats zit op Whatsapp, krijg je op een dag al gauw een paar tientallen berichten, waarop ik vaak meteen reageer. Pas door er be- wust mee bezig te zijn merk ik hoe sterk de aantrekkingskracht is van dat flikkerende ledlichtje op mijn smartphone als ik een sms of notificatie van sociale media heb gemist.

Door mijn gedrag in kaart te brengen merk ik ook hoe vaak ik onbewust handel. Mijn smartphone uit mijn zak halen is een automatisme geworden. Of ik nu in de rij sta bij de bakker, twee verdiepingen naar beneden ga met de lift, voor het rood licht sta of een halve minuut alleen in de zetel zit omdat mijn vrouw snel iets gaat halen in de keuken, het ding ligt in mijn hand. Op een bepaald moment check ik zelfs tijdens een ochtendlijk loopje mijn mail.

De streepjes in mijn boekje stapelen zich op, in die mate dat ik er gewoon mee ophoud, uit een soort ge- zonde schaamte.

Aardig angstig

Mijn gedrag is nochtans niet abnormaal, als ik de wetenschap mag geloven. Studies tonen aan dat de smartphone checken bij steeds meer mensen een automatisme is. De applicaties die we checken – Fa- cebook, Twitter, Instagram, mail, noem maar op – hebben dan ook een dynamische inhoud.

‘Doordat we bij elk bezoek ‘verse’ dingen voorgeschoteld krijgen, werken ze gewoontegedrag in de hand’, stelt UGentonderzoekster Mariek Vanden Abeele in een bijdrage over smartphones in het boek ‘Internetverslaving’. ‘De makers van dat soort applicaties hebben niets liever’, zegt ook van Rooij. ‘Waarom denk je dat veel mobiele spelletjes een daily challenge hebben? De makers hebben liever dat je elke dag kort even speelt dan dat je ze in één keer uitspeelt. Zo kweek je een gewoonte aan.’

De gewoonte doorbreken wordt dus mijn uitdaging. Gelukkig heeft Wittoeck op basis van mijn lijstje snel door wat voor vlees ze in de kuip heeft. ‘Je bent het typevoorbeeld van een impulsieve mens met een geweldige fomo, een fear of missing out. Je hebt het moeilijk te weerstaan aan prikkels, uit angst dat je iets belangrijks gaat missen. We gaan dus die prikkels zo veel mogelijk uitschakelen, zodat die je me- diagedrag niet langer kunnen bepalen’, beslist Wittoeck.

Het is een grote koerswijziging voor iemand als ik. Alle niet-cruciale meldingen vliegen eruit, zowel op mijn smartphone als op mijn laptop. Facebook, Twitter, Instagram, groepschats in Whatsapp, mailnoti- ficaties, ze gaan allemaal uit. Sociale media en de werkchat Slack blijven ook gesloten in mijn browser. En mijn mailbox, die normaal openstaat op een tweede scherm, wordt verborgen. Ik ben enkel recht- streeks te bereiken voor wie me belt, sms’t of een rechtstreeks bericht stuurt in Whatsapp of Slack. De rest? Dat zie ik wel als het mij uitkomt.

Ik ben aardig angstig. Wat als ik dat cruciale nieuwtje te laat opmerk of zelfs mis? Wat als ik die drin- gende mail of dat belangrijke bericht te lang onbeantwoord laat? Wittoeck stelt me gerust. ‘De sleutel is goed communiceren waar je mee bezig bent. Mensen zijn het maar gewend dat je meteen antwoordt, omdat je dat zelf bent beginnen te doen. Maar in hoeveel procent van je communicatie is het cruciaal dat je meteen reageert? Kan je antwoord echt niet wachten tot de middag? En zijn daar geen betere ma- nieren voor dan een groepschat of een e-mail? Vertel wie het moet weten hoe je bereikbaar bent bij echt dringende zaken. Zo is de kans erg klein dat het fout loopt.’

In the zone

De weken die volgen, zijn een parcours van vallen en opstaan. Er zijn dagen waarop ik te veel tijd verlies omdat ik toch weer teruggrijp naar de kraakverse informatie op Twitter of omdat ik mijn mailbox laat openstaan en prompt reageer op de kleinste dingen. De verleiding om af te dwalen is sterker op dagen dat het iets minder druk is of dat het werk wat saaier is – het gebeurt, ook in de media.

Tot groot plezier van Wittoeck wijst mijn vrouw me ook een paar keer terecht als ik tijdens een gesprek meteen wil reageren op een sms. ‘Was jij niet met een digital detox bezig?’ Te vaak nog reageer ik – tot mijn eigen razernij – op berichten terwijl ik aan het rijden ben.

Maar er zijn net zo goed dagen waarop ik ‘in the zone’ kan geraken en uren aan een stuk doe wat ik graag doe: schrijven. Dagen ook waarop ik mijn smartphone voor lange periodes onaangeroerd kan

laten, ook thuis. Zeker in het weekend kan ik het ding uren laten liggen, zonder last te krijgen van nomophobia, de term voor het lastige gevoel dat je krijgt als je niet bereikbaar bent.

Tegelijk merk ik dat de wereld om me heen niet instort omdat ik twee uur wacht om een mail, sms of te- lefoontje te beantwoorden. Er zijn geen professionele bruggen opgeblazen en geen vriendschappen ver- waterd. Ik heb iets minder foto’s van mijn nochtans fotogenieke zoon, maar wel meer fijne momenten samen. Langzaam maar zeker verover ik weer wat controle over mijn digitale gedrag, simpelweg door de verleiding uit te schakelen en bewuster om te springen met mijn tijd. Ik ben nog altijd een homo digita- lis, maar op momenten dat het mij uitkomt.

Wittoeck stuurt me in de daaropvolgende weken hier en daar bij en neemt mijn onzekerheden weg. Ze geeft tips over hoe ik mijn overvolle mailbox beter kan organiseren, hoe ik straks mijn out-of-office voor tijdens mijn vaderschapsverlof best opmaak of hoe ik ook in de auto mijn smartphone kan negeren, tot mijn schaamte een blijvend zwak punt.

Ik sta zeker nog niet waar ik wil staan. Tijdens het schrijven heb ik te vaak mijn mail gecheckt. En toen ik vannacht keek hoe laat het was, heb ik een binnengelopen bericht snel ook gelezen. Een gewoonte bij- sturen is moeilijk, zeker in zo’n korte tijd. Maar tegelijk had ik nooit verwacht dat je met relatief kleine ingrepen al zo’n verschil kon maken. Een gewoonte die niet wordt gevoed, dooft uit. Mijn smartphone is weer van mij, en niet andersom.

Bron: De Tijd